 |
Griekse Mythen en
Sagen: Odysseus

De Vervloeking
Odysseus was, nadat Troje ingenomen was, de
held van de dag. Hij voelde zich dan ook heel wat, zelfs
zoveel, dat hij tot Poseidon riep, dat hij het zelf wel
aankon en de goden niet meer nodig had. Poseidon besloot hem
te straffen, door hem voor eeuwig op zijn zeeën rond te
laten zwerven. Toen de legers gereed waren om terug te gaan,
werden de schepen weer reisvaardig gemaakt en de terugreis
begon. De eerste paar dagen merkte Odysseus niets van de
vloek van Poseidon, de thuisreis liep voorspoedig. Maar, net
toen Odysseus dacht dat Poseidon zijn vloek vergeten was,
stak er een straffe noordenwind op. Die wind zorgde er voor
dat het schip van Odysseus de groep kwijtraakte. Ze voeren
rond, om te kijken of ze de rest terug konden vinden, maar
helaas. Wel kwam er na een tijdje een eiland in zicht.
Het eiland van de Lotoseters
Het eiland van de Lotoseters, was precies wat de naam zegt,
een eiland waar de bewoners alleen maar Lotos eten. En als
jij daar kwam en ook wat Lotos at, dan wilde verder niets
anders meer, dan alleen maar Lotos eten. Toen het schip van
Odysseus hier strandde, boden de eilandbewoners wat Lotos
aan de opvarenden aan. Enkele mannen namen het aan en wilden
voortaan op het eiland blijven. Odysseus moest ze met geweld
naar het schip terug slepen en daar aan de banken
vastbinden. Onder luid gejammer van degenen die de Lotos
hadden gegeten, voeren ze verder.
Het eiland van Polyfemos
Het schip kwam opnieuw bij een eiland. Odysseus ging met
enkele mannen op onderzoek uit en kwam bij een grot aan,
waar ze kazen en jonge geitjes zagen, maar geen bewoner. De
mannen maakten zich het er makkelijk. Toen 's avonds de
eigenaar van de grot terugkwam, schrokken de mannen zich
rot. De bewoner was een Kykloop, een éénogige reus! De reus
leidde zijn kudde naar binnen en rolde een immens zware
steen voor de ingang, zodat de mannen er niet uit konden
zonder zijn hulp. Toen pas merkte de Kykloop de aanwezigheid
van zijn gasten op. Odysseus vertelde wie ze waren en dat ze
verdwaald waren. Maar Polyfemos, de Kykloop, was niet van
plan ze gastvrij te ontvangen, sterker nog, hij zou ze
opsluiten en dan één voor één opeten. Odysseus moest dus een
list verzinnen om uit de grot te komen. Hij vond een zware
tak, waar hij met behulp van zijn mannen een punt aan hakte,
die hij door het oog van Polyfemos stak, toen die sliep.
Gillend werd de Kykloop wakker en rolde het rotsblok voor de
uitgang van de grot weg en ging zelf in de opening zitten,
om de mannen te pakken als ze probeerden te vluchten. Maar
Odysseus had hier al op gerekend en hij bond met wilgentenen
de schapen drie bij drie bij elkaar en liet daar telkens één
van zijn mannen onder hangen, zodat ze allen konden
ontsnappen. De mannen voeren weer door, maar het eiland waar
ze ditmaal zouden stranden, zou een heel stuk leuker zijn.
Het eiland van Aiolos
Op het eiland van de god der winden, Aiolos, was het altijd
feest. De mannen werden er gastvrij ontvangen, maar toen
Odysseus na een maand weer weg wilde, kreeg hij van Aiolos
een zak, waar hij alle winden, behalve de oostenwind in had
gedaan. Negen dagen en nachten stond Odysseus aan het roer,
maar toen hij op de tiende dag de herdersvuren van Ithaca al
zag, werd hij door slaap overmand. Zijn mannen staken de
hoofden bij elkaar en overlegden wat er in de zak kon
zitten. Ze werden het er over eens, dat het minstens goud
moest zijn en dat zij er niets van zouden krijgen. Dus
sneden ze de zak open, om de buit eerlijk te verdelen, maar
toen ontsnapten alle stormwinden en werden ze weer naar het
eiland van Aiolos terug geblazen. Toen Odysseus nogmaals
naar Aiolos toe ging, werd hij weggejaagd met de woorden
"wie zo door de goden vervloekt is, mag ik niet helpen."
Het eiland van de Laistrygonen
Nadat ze van het eiland van Aiolos waren weggestuurd,
strandden ze op een nieuw eiland. Odysseus had een
voorgevoel dat hen hier weer een hoop ellende stond te
wachten en meerde zijn schip buiten de haven af aan een
rotsblok, terwijl de andere elf schepen de haven invoeren.
Drie mannen gingen op verkenning uit en kwamen bij het
koninklijk paleis. De koningin, die zo groot was als een
bergtop, haalde haar man uit een vergadering. Hij kwam
meteen en greep één van de mannen om tot middagmaal te
dienen. De overige twee mannen vluchtten snel weg, maar de
koning liet zijn stem over het eiland donderen en van alle
kanten kwamen Laistrygonen aan zetten, die rotsblokken op de
schepen in de haven gooiden. Al die elf schepen werden
verwoest en de opvarenden werden opgevist om als maal te
dienen. Toen Odysseus dat merkte, liet hij gelijk de trossen
kappen en ging er vandoor. Elf schepen verloren, nu nog maar
één over!
Het eiland van Kirke
Opnieuw kwam het schip bij een eiland aan. Eerst ging
Odysseus alleen op verkenning uit en zag een huisje. Hij
keerde terug naar het schip en overlegde met zijn mannen,
bang geworden door de gebeurtenissen bij Polyfemos en de
Laistrygonen. Ze verdeelden de mannen in twee groepen en
lootten welke groep op verkenning uit zou gaan. De groep
onder leiding van Eurylochos werd getrokken en ze gingen op
weg. Na een tijdje kwam Eurylochos alleen terug. Hij
vertelde, dat ze bij het huis een vrouw zagen, die hen
uitnodigde binnen te komen. Alleen hij wantrouwde haar en
bleef buiten, maar de mannen leken van de aardbodem
verdwenen te zijn, want hoe lang hij ook bleef wachten, geen
van hen kwam terug. Odysseus gordde zijn zwaard om en ging
er gelijk op af. Maar onderweg kwam hij Hermes tegen, die
hem waarschuwde. De vrouw, de tovenares Kirke, veranderde
iedereen in dieren met een toverdrankje. Hermes gaf Odysseus
een tegengif, de goden noemen het 'Moly', waardoor hij niet
veranderd zou worden. Als Kirke Odysseus met haar toverstaf
aan zou raken, moest hij net alsof doen dat hij haar zou
doden, waarna Kirke Odysseus zou uitnodigen om met haar te
slapen. Dat moest hij niet weigeren. Dat was de enige manier
om zijn vrienden weer vrij te krijgen. Odysseus ging naar
het huis van Kirke, waar het precies zo gebeurde als Hermes
verteld had, Kirke bood Odysseus de drank aan, maar toen hij
die opdronk gebeurde er niets. Odysseus dreigde Kirke te
doden, als zij zijn mannen niet terug toverde. Toen Odysseus
er zeker van was, dat zij niets meer kon ondernemen tegen
hem, haalde hij de mannen die nog op het schip waren en
bleven in het huis van Kirke, voor één heel jaar. Toen ze
weer weg wilden, zei Kirke dat ze alleen thuis konden komen
als Odysseus de weg zou vragen aan Teiresias, de ziener. Er
was echter één probleem, Teiresias was dood en Odysseus wist
niet hoe hij in de Onderwereld moest komen. Maar Kirke
stelde hem gerust, hi hoefde alleen maar de zeilen te hijsen
en zij zou er dan voor zorgen dat hij in de Hades zou komen.
De Onderwereld
Het schip voer, door de wind van Kirke, snel de Okeanos op.
Bij het land van de Kimmeriërs gingen ze aan land. Odysseus
liep door, tot hij bij een bos kwam, door Persephone
aangeplant. Daar offerde hij een zwart schaap en een zwarte
ram en liet het bloed in een kuil lopen. Er kwamen gelijk
allemaal schimmen op af, maar Odysseus mocht niemand ervan
laten drinken voordat hij Teiresias gesproken zou hebben.
Toen Teiresias ook bij de kuil gekomen was en van het bloed
had gedronken, vertelde hij hoe Odysseus thuis zou komen.
Hij moest zijn mannen ervan weerhouden de runderen van
Helios te stelen, anders zouden ze allemaal vergaan.
Odysseus zou alleen thuiskomen, na lange tijd en op een
vreemd schip. Hij zou veel ellende aantreffen in zijn huis.
Toen Odysseus dit had gehoord, sprak hij nog met enkele
andere schimmen, maar dat is niet van verdere invloed op het
verhaal. Ze voeren weer terug naar het eiland van Kirke,
waar Odysseus te horen kreeg van haar wat hen allemaal nog
stond te wachten.
De Sirenen
Door Kirke gewaarschuwd, wist Odysseus wat hen nu te wachten
stond: de Sirenen die iedereen met hun betoverende gezang op
de klippen lieten lopen. Odysseus beval zijn mannen hem aan
de mast vast te binden en zelf was in hun oren te stoppen,
zodat ze het gezang niet zouden horen. Toen ze langs het
eiland voeren, hoorde Odysseus het gezang van de Sirenen en
wilde niets liever dan naar ze toe komen, maar hij zat
vastgebonden. Toen ze ver genoeg van het eiland verwijderd
waren, maakten Odysseus` mannen hem weer los en haalden de
was uit de oren en ze voeren verder, naar de grootste
verschrikking op hun hele reis.
Skylla en Charybdis
Het schip naderde de zee-engte, waar de twee monsters Skylla
en Charybdis woonden. Kirke had Odysseus verteld dat ze maar
aan één van die twee konden ontkomen. Dus toen moest
Odysseus een keuze maken: of langs Charybdis, die de zee
opslurpte tot op de bodem en hem daarna weer uitspuwde, of
langs Skylla, een zes koppig monster, die alles wat
langskwam opvrat. Omdat ze met hun schip nooit langs
Charybdis konden komen, koos Odysseus voor Skylla, ook al
wist hij dat hij zo veel mannen zou verliezen. En inderdaad,
toen ze langs Skylla voeren, werd de één na de ander
opgegeten door Skylla. De aanblik van je eigen mannen die
door de lucht vliegen, onder het uit slaken van ijzige
doodskreten, was het meest verschrikkelijke dat Odysseus
tegen kwam op zijn reis.
De runderen van Helios
Ze waren nog maar net van het avontuur met Skylla en
Charybdis bekomen, toen het schip aankwam bij het eiland
waar de runderen van Helios graasden. Inderdaad, de runderen
waarvoor Odysseus gewaarschuwd was door Kirke en Teiresias.
Odysseus waarschuwde zijn mannen de runderen niet te vangen
en legde ze ook uit waarom. Zolang ze nog gebruik konden
maken van de rijkelijke voorraden die Kirke hen had gegeven,
bleven ze van de koeien af. Maar Zeus liet een storm
opsteken, waardoor ze niet van het eiland af konden. Toen
Odysseus eens alleen over het eiland trok, viel hij in een
diepe slaap. Toen hij weer wakker werd, rook hij wat en
haastte zich terug naar het schip, waar zijn ergste
vermoedens bewaarheid werden: zijn mannen hadden de runderen
van Helios gevangen en geslacht. Helios klaagde bij Zeus en
die beloofde dat hij de mannen zou straffen. Als voorteken
liepen de huiden van de koeien weg en het vlees loeide aan
het spit. De storm hield op en het schip voer weer verder.
Nog zes dagen hadden Odysseus` mannen vlees om van te eten,
op de zevende dag strafte Zeus de mannen. Hij liet weer een
storm op steken en trof het schip met zijn bliksems. Alleen
Odysseus wist te overleven door een paar stukken wrakhout
bij elkaar te binden. Zo dreef hij een paar dagen over de
zee, tot hij aanspoelde op het eiland van Kalypso.
Het eiland van Kalypso
Op het eiland van Kalypso woonden alleen maar vrouwen,
daarom baarde Odysseus` aankomst op het eiland ook zo'n
opzien. Hij werd door Kalypso gastvrij ontvangen. Maar, toen
Odysseus weer verder wilde, liet ze hem niet gaan. Ze
probeerde hem over te halen om haar echtgenoot te worden,
dan zou ze hem onsterfelijk maken. Zo verstreken enige
jaren, totdat Zeus Hermes stuurde, die Kalypso moest
vertellen dat ze Odysseus moest laten gaan. Kalypso ging
akkoord, want je kon je de woede van Zeus beter maar niet op
de hals halen. Ze liet Odysseus een vlot bouwen en gaf hem
proviand mee. Zo vertrok Odysseus van Kalypso's eiland.
Ithaca
Op Ithaca had de tijd natuurlijk ook niet stilgezeten.
Penelope, Odysseus` vrouw, was een mooie vrouw, dus gewild
en daarbij kwam ook nog, dat diegene die met Penelope zou
trouwen, heer van Ithaca zou worden. Daarom waren er honderd
mannen naar Ithaca gekomen om naar de hand van Penelope te
dingen. Deze vrijers deden de hele dag niets anders dan eten
en slapen, dus het is vast niet verwonderlijk dat Telemachos,
Odysseus` zoon, er alles aan deed om iets over Odysseus te
weten te komen, zodat deze vrijers tenminste weg konden. Op
een dag kreeg Telemachos bezoek van Athena in de gedaante
van Mentes, een oude vriend van Odysseus. Zij vertelde dat
ze gehoord had, dat Odysseus nog leefde. Hij moest een schip
nemen en daarmee naar Nestor en Menelaos gaan, om informatie
in te winnen. Telemachos kreeg weer wat hoop en scheepte
zich in. Bij Nestor aangekomen, kreeg hij te horen, dat
Nestor Odysseus niet meer had gezien sinds ze vertrokken
waren vanuit Troje. Door deze tegenslag had hij niet veel
verwachtingen meer van het gesprek met Menelaos, waar hij nu
naar toe zou gaan. Maar zijn slechte verwachtingen werden
omgezet in hoop, want Menelaos had van een zeegod gehoord,
dat Odysseus vast zat op het eiland van Kalypso en dus nog
leefde.
Odysseus bij de Phaiaken
Odysseus was nog maar net van Kalypso's eiland weg, of
Poseidon sloeg weer toe. Hij liet een storm opsteken en liet
de golven zo op het vlot beuken, dat het verging. Nu dreef
Odysseus hulpeloos in de golven. Poseidon zag dat Odysseus
al vlak bij het land van de Phaiaken was en besloot hem
verder niets meer te doen. Het stond namelijk in Odysseus`
Lot beschreven, dat als hij het land van de Phaiaken zou
bereiken, hij ook veilig thuis zou komen. Athena zag dat
Poseidon zijn interesse in Odysseus verloor en liet hem naar
het eiland van de Phaiaken drijven, waar ze Nausikaä door
middel van een droom naar het strand lokte. Daar vond ze
Odysseus, gaf hem eten en kleren en bracht hem naar het
paleis, waar hij gastvrij werd ontvangen bij de koning en de
koningin. Alles wat hij beleefd had op zijn reis vertelde
hij. Hij vertelde ook dat zijn enige wens die hij nog had in
dit leven was, dat hij zo snel mogelijk thuis mocht komen.
Alkinoös, de koning van de Phaiaken, werd aangegrepen door
zijn verhaal en regelde een schip met roeiers voor hem, dat
hem terugbracht naar zijn vaderland, naar Ithaca.
 |
 |