|
Griekse beschaving, geschiedenis van het oude
Griekenland
De wieg van de Griekse beschaving lag op Kreta
waar zich een vreedzaam en kunstzinnig volk had genesteld, dat
met zijn schepen uit de oostelijke Middellandse Zee was vertrokken.
Dat volk bracht zelfs zijn olijfbomen mee, die voor het latere
Griekenland van levensbelang zou worden.
Aan deze zorgeloze Minoïsche samenleving, die wel herhaaldelijk werd
opgeschrikt door aardbevingen, kwam een einde toen de Mykeners
opdoken, die afkomstig waren uit noordelijk Europa.
En na hun beschaving volgden de Doriërs en later de Eoliërs en loniërs, de Macedoniërs.
Vele eeuwen na Kreta zou Hellas geboren worden.
Omstreeks 1200 v.Chr., toen volgens Homeros de strijd
om Troje werd uitgevochten, hadden in het oude Griekenland
volksverhuizingen plaats. De Doriërs baanden zich uit Epireus een
weg naar de Peleponnesos en Kreta. Zij veroverden Sparta en
Corinthië en verjoegen de lokale bewoners. De Eoliërs vluchtten naar
Klein-Azië.
Zij zouden gevolgd worden door de Ioniërs. In en nabij
het huidige Turkije groeiden drie Griekse confederaties. Sardis werd
in 546 voor onze tijdrekening veroverd door Cyrus de Grote en tot
333 zouden Klein-Azië en Anatolia tot het Perzische Rijk gaan
behoren. De Ionische kuststeden bleven echter een behoorlijke
autonomie genieten.
De Perzen werden verdreven door Alexander de Grote, met zijn
Macedoniërs. Zij bleven in de tweede en eerste eeuw heer en meester tot
de Romeinen vonden dat zij ook maar eens op bezoek moesten komen.
|
|