Geschiedenis Griekenland - beknopt

De bevolking van de Cycladen bevoer vanaf 3000 jaar voor Chr. het hele Middellandse Zeegebied. Ze dreven handel met het Midden-Oosten, Noord Afrika en zelfs Zuid-Frankrijk. De Cycladische kunst is te zien in het Cycladisch museum in Athene.

De bevolking van Kreta, de Minoers, domineert de Middellandse Zee vanaf 2500 voor Chr. De Minoische en de Egyptische cultuur stonden in nauw contact met elkaar. Resten van de paleizen uit de bloeiperiode van de Minoische Cultuur (2000-1500 voor Chr.) zijn vandaag de dag te bewonderen op Kreta. Rond 1600 v. Chr. komt de Myceense beschaving (Peloponessos ) op. De verzwakte Minoische cultuur op Kreta wordt verdreven door de Myceense. De indrukwekkende Myceense koningsgraven zijn op de Peloponessos iets ten noorden van de stad Nafplion te bezichtigen.

Tussen 900 en 700 v. Chr. stuurden de moedersteden Athene, Sparta, Argos, Korinthe kolonisten onder andere wegens overbevolking naar gebieden rond de Middellandse en de Zwarte Zee. De kolonisatie was een zeer belangrijke factor van de Griekse geschiedenis omdat de handel floreerde en zo de klassieke cultuur zich kon verspreiden over het hele Middellandse Zeegebied. De Grieken stichtten koloniën op Zuid-Sicilie en in Milete en Efese in Klein-Azie (het huidige Turkije). Door de ontwikkeling van het Griekse schrift kunnen de gedichten van Homerus, de Ilias en de Odyssee, voor het nageslacht worden bewaard. In de 8e eeuw v. Chr. is een eerste vorm van grondwettelijke staatsinrichting aangetroffen in de stadsstaten Sparta en Athene. In 776 v. Chr. worden de eerste Olympische Spelen gehouden.

In de 11e eeuw v. Chr. veroveren de Doriers vanuit het noorden bijna het hele Griekse gebied. Toen ontstonden naast elkaar 2 machtsblokken. De Dorische wereld op het Griekse vasteland, de Peloponnesos en Kreta met als voornaamste stad Sparta en de Ionische wereld, verspreid over de eilanden en Klein-Azie met Athene als centrum. Deze twee machtsblokken gaan samen vechten tegen de Perzische dreiging. Dat is de eerste keer dat er sprake is van een Griekse identiteit.

In de 6e eeuw ontstaat een democratische structuur en worden de eerste Griekse munten geslagen. Dan volgt de Gouden Eeuw van Pericles(5e eeuw), waarin de basis wordt gelegd voor de democratie. De Peloponnesische oorlog tussen Athene en Sparta luidt het einde in van de Gouden Eeuw.
In de 4e eeuw v. Chr. maakt Philippos II van Macedonië gebruik van de situatie en verovert heel Griekenland. Zijn zoon Alexander de Grote volgt hem op en breidt het rijk uit tot Perzië en India. Na hem begint de Hellenistische periode. De Romeinen maken in de 2e eeuw v. Chr. een einde aan de Macedonische heerschappij. In 324 sticht Constantijn de Grote het Byzantijnse rijk. Hij is Christen en onder zijn bewind bekeren grote delen van het rijk zich tot het Christendom. De hoofdstad van het rijk is gevestigd in Byzantium/Constantinopel (het huidige Istanbul).
Het Byzantijnse rijk houdt stand tot 1453, dan nemen de Ottomanen de stad Constantinopel definitief in. Griekenland wordt ingelijfd in het Ottomaanse rijk.

In 1821 breekt de opstand uit tegen het zwakker geworden Ottomaanse rijk. In 1833 is de Griekse onafhankelijkheid, mede dankzij steun van Frankrijk, Engeland en Rusland een feit. Het Griekenland van 1833 is veel kleiner dan het huidige Griekenland. Later verwerft Griekenland door oorlogen en buitenlandse interventie geleidelijk meer grondgebied. Om de stabiliteit van Griekenland te waarborgen, krijgt het land een koning, de Beierse koning Otto I. In 1912 en 1913 vecht Griekenland met de Serven tegen de Turken. Na deze Balkanoorlogen wordt Noord-Griekenland weer Grieks. Griekenland heeft meegevochten aan de kant van de Geallieerden in de 1e Wereldoorlog.
Als dank hiervoor moedigen de geallieerden uitbreiding van het Griekse grondgebied in Klein-Azie toe, waar veel Grieks-orthodoxe woonden. Koning Konstandinos trok zonder buitenlandse steun Turkije binnen met een leger en werd verslagen. In de stad Smyrna vond een grote slachting plaats, de Grote Catastrofe genaamd. De Grieken werden gedwongen na 2500 jaar dit gebied te verlaten. De Griekse president Venizelos en de Turkse president Kemal Ataturk besloten dat een grote bevolkingsuitwisseling de enige oplossing was om de rust in het gebied te herstellen (Verdrag van Neuilly). Alle moslims in Griekenland moesten naar Turkije en alle Grieks-orthodoxe moesten naar Griekenland verhuizen. Uitzondering op de regel waren de gebieden in Thracie, Istanbul en Smyrna. Zo moest Griekenland met een bevolking van 4,5 miljoen inwoners, 1,5 miljoen vluchtelingen opvangen. Tijdens WO II biedt Griekenland verzet, eerst tegen de Italiaanse en later de Duitse bezetter. Veel Grieken zijn omgekomen Een groot deel van de Joodse bevolking van Thessaloniki is afgevoerd naar vernietigingskampen. Na de Duitse bezetting wordt de Griekse eenheid bedreigd door de Burgeroorlog. Deze duurt tot 1949. De gevolgen grijpen heel diep in in de Griekse samenleving.

In 1967 vindt een staatsgreep plaats om een eind te maken aan het gematigd democratische bewind van Georgios Papandreou.
Griekenland kent tot 1974 een militair regime dat valt nadat Turkije de republiek Cyprus is binnengevallen.
Na de val van het militaire regime in 1974 wordt de gematigd rechtse Konstandinos Karamanlis minister-president van de Republiek Griekenland.
In 1981 wordt de socialist Andreas Papandreou minister-president. Op scholen wordt het gebruik van de ouderwetse katharevousa (het academische Grieks) afgeschaft. Kinderen mogen op school de gewone taal van alledag gebruiken, de dimotiki.
In 1990 behaalt na lange tijd de rechtse partij Nea Dimokratie weer een verkiezingsmeerderheid onder Konstandinos Mitsotakis.
Het is van korte duur, in 1993 wint de socialistische partij, de PASOK, met Andreas Papandreou aan het hoofd, die opnieuw minister-president wordt. In 1995 volgt de socialist Konstantinos Simitis hem op.
In 2004 tijdens de laatste verkiezingen volgt de partij van Nea Dimocratie de partij van Pasok onder de leiding van Kostas Karamanlis
.

Home

bron: Het Grieks Verkeersbureau