Mythen

Het begin
De schepping
Kronos
Prometheus
Pandora
De vier tijdperken

Zeus en Hera
De ontsterfelijke kinderen van Zeus
Ares
Hephaistos
Hebe
Aphrodite en Eros
Perserphone
Pallas Athena
Apollo en Artemis
Hermes
Dionysos (Bakchos)

Poseidon
Hades

Sagen

Minos
Perseus
Herakles
De Argonauten en het Gulden Vlies
Bellerophon
Theseus
De Thebaanse sagen
Ilias, Troje en de Trojaanse oorlog
Odyssea, de thuisreis van Odysseus

Griekse beschaving

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Griekse Mythen en Sagen: Odysseus

De Vervloeking

Odysseus was, nadat Troje ingenomen was, de held van de dag. Hij voelde zich dan ook heel wat, zelfs zoveel, dat hij tot Poseidon riep, dat hij het zelf wel aankon en de goden niet meer nodig had. Poseidon besloot hem te straffen, door hem voor eeuwig op zijn zeeën rond te laten zwerven. Toen de legers gereed waren om terug te gaan, werden de schepen weer reisvaardig gemaakt en de terugreis begon. De eerste paar dagen merkte Odysseus niets van de vloek van Poseidon, de thuisreis liep voorspoedig. Maar, net toen Odysseus dacht dat Poseidon zijn vloek vergeten was, stak er een straffe noordenwind op. Die wind zorgde er voor dat het schip van Odysseus de groep kwijtraakte. Ze voeren rond, om te kijken of ze de rest terug konden vinden, maar helaas. Wel kwam er na een tijdje een eiland in zicht.

Het eiland van de Lotoseters

Het eiland van de Lotoseters, was precies wat de naam zegt, een eiland waar de bewoners alleen maar Lotos eten. En als jij daar kwam en ook wat Lotos at, dan wilde verder niets anders meer, dan alleen maar Lotos eten. Toen het schip van Odysseus hier strandde, boden de eilandbewoners wat Lotos aan de opvarenden aan. Enkele mannen namen het aan en wilden voortaan op het eiland blijven. Odysseus moest ze met geweld naar het schip terug slepen en daar aan de banken vastbinden. Onder luid gejammer van degenen die de Lotos hadden gegeten, voeren ze verder.

Het eiland van Polyfemos

Het schip kwam opnieuw bij een eiland. Odysseus ging met enkele mannen op onderzoek uit en kwam bij een grot aan, waar ze kazen en jonge geitjes zagen, maar geen bewoner. De mannen maakten zich het er makkelijk. Toen 's avonds de eigenaar van de grot terugkwam, schrokken de mannen zich rot. De bewoner was een Kykloop, een éénogige reus! De reus leidde zijn kudde naar binnen en rolde een immens zware steen voor de ingang, zodat de mannen er niet uit konden zonder zijn hulp. Toen pas merkte de Kykloop de aanwezigheid van zijn gasten op. Odysseus vertelde wie ze waren en dat ze verdwaald waren. Maar Polyfemos, de Kykloop, was niet van plan ze gastvrij te ontvangen, sterker nog, hij zou ze opsluiten en dan één voor één opeten. Odysseus moest dus een list verzinnen om uit de grot te komen. Hij vond een zware tak, waar hij met behulp van zijn mannen een punt aan hakte, die hij door het oog van Polyfemos stak, toen die sliep. Gillend werd de Kykloop wakker en rolde het rotsblok voor de uitgang van de grot weg en ging zelf in de opening zitten, om de mannen te pakken als ze probeerden te vluchten. Maar Odysseus had hier al op gerekend en hij bond met wilgentenen de schapen drie bij drie bij elkaar en liet daar telkens één van zijn mannen onder hangen, zodat ze allen konden ontsnappen. De mannen voeren weer door, maar het eiland waar ze ditmaal zouden stranden, zou een heel stuk leuker zijn.

Het eiland van Aiolos

Op het eiland van de god der winden, Aiolos, was het altijd feest. De mannen werden er gastvrij ontvangen, maar toen Odysseus na een maand weer weg wilde, kreeg hij van Aiolos een zak, waar hij alle winden, behalve de oostenwind in had gedaan. Negen dagen en nachten stond Odysseus aan het roer, maar toen hij op de tiende dag de herdersvuren van Ithaca al zag, werd hij door slaap overmand. Zijn mannen staken de hoofden bij elkaar en overlegden wat er in de zak kon zitten. Ze werden het er over eens, dat het minstens goud moest zijn en dat zij er niets van zouden krijgen. Dus sneden ze de zak open, om de buit eerlijk te verdelen, maar toen ontsnapten alle stormwinden en werden ze weer naar het eiland van Aiolos terug geblazen. Toen Odysseus nogmaals naar Aiolos toe ging, werd hij weggejaagd met de woorden "wie zo door de goden vervloekt is, mag ik niet helpen."

Het eiland van de Laistrygonen

Nadat ze van het eiland van Aiolos waren weggestuurd, strandden ze op een nieuw eiland. Odysseus had een voorgevoel dat hen hier weer een hoop ellende stond te wachten en meerde zijn schip buiten de haven af aan een rotsblok, terwijl de andere elf schepen de haven invoeren. Drie mannen gingen op verkenning uit en kwamen bij het koninklijk paleis. De koningin, die zo groot was als een bergtop, haalde haar man uit een vergadering. Hij kwam meteen en greep één van de mannen om tot middagmaal te dienen. De overige twee mannen vluchtten snel weg, maar de koning liet zijn stem over het eiland donderen en van alle kanten kwamen Laistrygonen aan zetten, die rotsblokken op de schepen in de haven gooiden. Al die elf schepen werden verwoest en de opvarenden werden opgevist om als maal te dienen. Toen Odysseus dat merkte, liet hij gelijk de trossen kappen en ging er vandoor. Elf schepen verloren, nu nog maar één over!

Het eiland van Kirke

Opnieuw kwam het schip bij een eiland aan. Eerst ging Odysseus alleen op verkenning uit en zag een huisje. Hij keerde terug naar het schip en overlegde met zijn mannen, bang geworden door de gebeurtenissen bij Polyfemos en de Laistrygonen. Ze verdeelden de mannen in twee groepen en lootten welke groep op verkenning uit zou gaan. De groep onder leiding van Eurylochos werd getrokken en ze gingen op weg. Na een tijdje kwam Eurylochos alleen terug. Hij vertelde, dat ze bij het huis een vrouw zagen, die hen uitnodigde binnen te komen. Alleen hij wantrouwde haar en bleef buiten, maar de mannen leken van de aardbodem verdwenen te zijn, want hoe lang hij ook bleef wachten, geen van hen kwam terug. Odysseus gordde zijn zwaard om en ging er gelijk op af. Maar onderweg kwam hij Hermes tegen, die hem waarschuwde. De vrouw, de tovenares Kirke, veranderde iedereen in dieren met een toverdrankje. Hermes gaf Odysseus een tegengif, de goden noemen het 'Moly', waardoor hij niet veranderd zou worden. Als Kirke Odysseus met haar toverstaf aan zou raken, moest hij net alsof doen dat hij haar zou doden, waarna Kirke Odysseus zou uitnodigen om met haar te slapen. Dat moest hij niet weigeren. Dat was de enige manier om zijn vrienden weer vrij te krijgen. Odysseus ging naar het huis van Kirke, waar het precies zo gebeurde als Hermes verteld had, Kirke bood Odysseus de drank aan, maar toen hij die opdronk gebeurde er niets. Odysseus dreigde Kirke te doden, als zij zijn mannen niet terug toverde. Toen Odysseus er zeker van was, dat zij niets meer kon ondernemen tegen hem, haalde hij de mannen die nog op het schip waren en bleven in het huis van Kirke, voor één heel jaar. Toen ze weer weg wilden, zei Kirke dat ze alleen thuis konden komen als Odysseus de weg zou vragen aan Teiresias, de ziener. Er was echter één probleem, Teiresias was dood en Odysseus wist niet hoe hij in de Onderwereld moest komen. Maar Kirke stelde hem gerust, hi hoefde alleen maar de zeilen te hijsen en zij zou er dan voor zorgen dat hij in de Hades zou komen.

De Onderwereld

Het schip voer, door de wind van Kirke, snel de Okeanos op. Bij het land van de Kimmeriërs gingen ze aan land. Odysseus liep door, tot hij bij een bos kwam, door Persephone aangeplant. Daar offerde hij een zwart schaap en een zwarte ram en liet het bloed in een kuil lopen. Er kwamen gelijk allemaal schimmen op af, maar Odysseus mocht niemand ervan laten drinken voordat hij Teiresias gesproken zou hebben. Toen Teiresias ook bij de kuil gekomen was en van het bloed had gedronken, vertelde hij hoe Odysseus thuis zou komen. Hij moest zijn mannen ervan weerhouden de runderen van Helios te stelen, anders zouden ze allemaal vergaan. Odysseus zou alleen thuiskomen, na lange tijd en op een vreemd schip. Hij zou veel ellende aantreffen in zijn huis. Toen Odysseus dit had gehoord, sprak hij nog met enkele andere schimmen, maar dat is niet van verdere invloed op het verhaal. Ze voeren weer terug naar het eiland van Kirke, waar Odysseus te horen kreeg van haar wat hen allemaal nog stond te wachten.

De Sirenen

Door Kirke gewaarschuwd, wist Odysseus wat hen nu te wachten stond: de Sirenen die iedereen met hun betoverende gezang op de klippen lieten lopen. Odysseus beval zijn mannen hem aan de mast vast te binden en zelf was in hun oren te stoppen, zodat ze het gezang niet zouden horen. Toen ze langs het eiland voeren, hoorde Odysseus het gezang van de Sirenen en wilde niets liever dan naar ze toe komen, maar hij zat vastgebonden. Toen ze ver genoeg van het eiland verwijderd waren, maakten Odysseus` mannen hem weer los en haalden de was uit de oren en ze voeren verder, naar de grootste verschrikking op hun hele reis.

Skylla en Charybdis

Het schip naderde de zee-engte, waar de twee monsters Skylla en Charybdis woonden. Kirke had Odysseus verteld dat ze maar aan één van die twee konden ontkomen. Dus toen moest Odysseus een keuze maken: of langs Charybdis, die de zee opslurpte tot op de bodem en hem daarna weer uitspuwde, of langs Skylla, een zes koppig monster, die alles wat langskwam opvrat. Omdat ze met hun schip nooit langs Charybdis konden komen, koos Odysseus voor Skylla, ook al wist hij dat hij zo veel mannen zou verliezen. En inderdaad, toen ze langs Skylla voeren, werd de één na de ander opgegeten door Skylla. De aanblik van je eigen mannen die door de lucht vliegen, onder het uit slaken van ijzige doodskreten, was het meest verschrikkelijke dat Odysseus tegen kwam op zijn reis.

De runderen van Helios

Ze waren nog maar net van het avontuur met Skylla en Charybdis bekomen, toen het schip aankwam bij het eiland waar de runderen van Helios graasden. Inderdaad, de runderen waarvoor Odysseus gewaarschuwd was door Kirke en Teiresias. Odysseus waarschuwde zijn mannen de runderen niet te vangen en legde ze ook uit waarom. Zolang ze nog gebruik konden maken van de rijkelijke voorraden die Kirke hen had gegeven, bleven ze van de koeien af. Maar Zeus liet een storm opsteken, waardoor ze niet van het eiland af konden. Toen Odysseus eens alleen over het eiland trok, viel hij in een diepe slaap. Toen hij weer wakker werd, rook hij wat en haastte zich terug naar het schip, waar zijn ergste vermoedens bewaarheid werden: zijn mannen hadden de runderen van Helios gevangen en geslacht. Helios klaagde bij Zeus en die beloofde dat hij de mannen zou straffen. Als voorteken liepen de huiden van de koeien weg en het vlees loeide aan het spit. De storm hield op en het schip voer weer verder. Nog zes dagen hadden Odysseus` mannen vlees om van te eten, op de zevende dag strafte Zeus de mannen. Hij liet weer een storm op steken en trof het schip met zijn bliksems. Alleen Odysseus wist te overleven door een paar stukken wrakhout bij elkaar te binden. Zo dreef hij een paar dagen over de zee, tot hij aanspoelde op het eiland van Kalypso.

Het eiland van Kalypso

Op het eiland van Kalypso woonden alleen maar vrouwen, daarom baarde Odysseus` aankomst op het eiland ook zo'n opzien. Hij werd door Kalypso gastvrij ontvangen. Maar, toen Odysseus weer verder wilde, liet ze hem niet gaan. Ze probeerde hem over te halen om haar echtgenoot te worden, dan zou ze hem onsterfelijk maken. Zo verstreken enige jaren, totdat Zeus Hermes stuurde, die Kalypso moest vertellen dat ze Odysseus moest laten gaan. Kalypso ging akkoord, want je kon je de woede van Zeus beter maar niet op de hals halen. Ze liet Odysseus een vlot bouwen en gaf hem proviand mee. Zo vertrok Odysseus van Kalypso's eiland.

Ithaca

Op Ithaca had de tijd natuurlijk ook niet stilgezeten. Penelope, Odysseus` vrouw, was een mooie vrouw, dus gewild en daarbij kwam ook nog, dat diegene die met Penelope zou trouwen, heer van Ithaca zou worden. Daarom waren er honderd mannen naar Ithaca gekomen om naar de hand van Penelope te dingen. Deze vrijers deden de hele dag niets anders dan eten en slapen, dus het is vast niet verwonderlijk dat Telemachos, Odysseus` zoon, er alles aan deed om iets over Odysseus te weten te komen, zodat deze vrijers tenminste weg konden. Op een dag kreeg Telemachos bezoek van Athena in de gedaante van Mentes, een oude vriend van Odysseus. Zij vertelde dat ze gehoord had, dat Odysseus nog leefde. Hij moest een schip nemen en daarmee naar Nestor en Menelaos gaan, om informatie in te winnen. Telemachos kreeg weer wat hoop en scheepte zich in. Bij Nestor aangekomen, kreeg hij te horen, dat Nestor Odysseus niet meer had gezien sinds ze vertrokken waren vanuit Troje. Door deze tegenslag had hij niet veel verwachtingen meer van het gesprek met Menelaos, waar hij nu naar toe zou gaan. Maar zijn slechte verwachtingen werden omgezet in hoop, want Menelaos had van een zeegod gehoord, dat Odysseus vast zat op het eiland van Kalypso en dus nog leefde.

Odysseus bij de Phaiaken

Odysseus was nog maar net van Kalypso's eiland weg, of Poseidon sloeg weer toe. Hij liet een storm opsteken en liet de golven zo op het vlot beuken, dat het verging. Nu dreef Odysseus hulpeloos in de golven. Poseidon zag dat Odysseus al vlak bij het land van de Phaiaken was en besloot hem verder niets meer te doen. Het stond namelijk in Odysseus` Lot beschreven, dat als hij het land van de Phaiaken zou bereiken, hij ook veilig thuis zou komen. Athena zag dat Poseidon zijn interesse in Odysseus verloor en liet hem naar het eiland van de Phaiaken drijven, waar ze Nausikaä door middel van een droom naar het strand lokte. Daar vond ze Odysseus, gaf hem eten en kleren en bracht hem naar het paleis, waar hij gastvrij werd ontvangen bij de koning en de koningin. Alles wat hij beleefd had op zijn reis vertelde hij. Hij vertelde ook dat zijn enige wens die hij nog had in dit leven was, dat hij zo snel mogelijk thuis mocht komen. Alkinoös, de koning van de Phaiaken, werd aangegrepen door zijn verhaal en regelde een schip met roeiers voor hem, dat hem terugbracht naar zijn vaderland, naar Ithaca.

Home